Hobby molenaar Meint Noordhoek
Hobbymolenaar 'draait' 1.000 kg meel per week
DIEVER — Zaterdag 23 augustus is er een Drentse Molendag. Dan draaien de molens (ongeveer 30) en voor zover mogelijk malen ze ook. Bovendien worden attracties georganiseerd om zoveel mogelijk publiek te trekken: fietstochten, pannenkoeken (van eigen meel), koffie en brood (om te proeven) en ruilbeurzen voor molenhobbyisten. Coördinator is Meint Noordhoek (38) uit Diever, hobbymolenaar, maar ook een van de drie ambachtelijke molenaars die Drenthe rijk is. Om zijn titel 'ambachtelijk molenaar' te behouden staat hij wel voor de verplichting elke week 1.000kg meel te leveren. 'Een opgaaf, als je dat in je avonduren moet doen. Maar het lukt nog steeds.'
De molendag wordt onder auspiciën van de Molenstichting georganiseerd door de vrijwillige molenaars in Drenthe. Er zijn er dik dertig. Om dat aantal draait het steeds. Er gaat wat af, er komt wat bij. Ik heb er nu ook drie in opleiding. Je bent niet zomaar vrijwillig molenaar, want er zit een stevig examen aan vast. Het enthousiasme voor de molenhobby is groot, maar er is hier geen molen voor iedereen. Soms zitten wel drie tot vier man op één molen; vertelt Meint Noordhoek, die zelf bij toeval aan de molen verslaafd raakte. "Ik zou een molentje maken om energie op te wekken, ging over molens lezen en ik kwam er niet meer los van. Erger: ik wilde molenaar worden en er mijn baan bij de NAM wel voor opgeven."
Een ander toeval bracht hem in aanraking met burgemeester Harmen Overweg van Diever, tevens voorzitter van de molenstichting Drenthe. Die hoorde van zijn interesse en bood hem de molen in Diever aan. "Dat werd dus verhuizen van Slochteren, waar ik woonde, naar Diever. Ik had halve dagen op de molen willen gaan werken en er daarnaast een halve baan. Want het is geen grote molen. Een dagtaak zat er niet in. Maar die andere baan kwam niet.
Nu doe ik de molen in de avonduren en op zaterdag. Ik zou meer kunnen leveren dan die 1.000 kg, zoveel vraag is er, maar dat is met de beperkte tijd niet te doen. Bovendien ben ik afhankelijk van de wind. Daarvan kan ik vanuit de westhoek te weinig profijt trekken, omdat daar houtopstand is die er niet behoort te zijn, maar die ik zomaar niet zie verdwijnen."
Voor het bezoek in de zomermaanden zou hij elke dag wel op de molen moeten zijn, zoveel belangstelling is er. "Daarom ook die Drentse molendag. En dan kunnen ook de colega's uit andere provincies eens een bezoek brengen. Ik weet al dat er een bus vol uit Overijssel komt. Voor het publiek is een molen erg interessant. Men heeft geen idee, hoe het werkt. Soms krijg ik de vraag: "Wil je het knoppie eens omdraaien?" Dan denkt men dat de wieken maar bijzaak zijn." Het actieve molenaarsgilde bewijst dat molenaar geen uitstervend ras is.
"De filosofie van het gilde is ook: waakzaam zijn op molengebied. Er mag niets verdwijnen." En: "het molenaarsberoep is er een van de praktijk. Je moet erop uit zijn je kennis steeds uit te bouwen. Ik leer elke keer weer wat. Ook over het benutten van de wind. Je krijgt inzicht, gevoel en durf. Dat geldt hetzelfde voor meelmalen. Mijn eerste zak meel was van goede kwaliteit. Nu kan ik zeggen: het is beste kwaliteit. Als mijn vrouw er brood van bakt, zeggen de kinderen: het smaakt als koek."
Bron: Nieuwsblad van het Noorden van 24 juli 1986.